Foto: Henk Schotel
Beheer fonds
Het legaat wordt op een aparte rekening ondergebracht bij de Vereniging Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde (KITLV) te Leiden. Het financiële beheer ligt in handen van de penningmeester van de Vereniging KITLV, daarin ondersteund door het hoofd bedrijfsvoering van het instituut. Over het financieel beheer wordt jaarlijks schriftelijk en zo nodig mondeling verantwoording afgelegd aan het bestuur van het fonds en het bestuur van de Vereniging KITLV.
Bestuur fonds
Het bestuur van het fonds bestaat uit vijf personen: Rosemarijn Hoefte, die namens het managementteam van het instituut KITLV voorzit en q.q. de secretaris van de Vereniging KITLV, Sikko Visscher, voorts drie externe gewone leden: Angela Roe, Tibisay Sankatsing Nava en Vinije Haabo. Ten minste twee leden van het bestuur zijn wetenschappelijk deskundig op het terrein van de Caraïbische studies, tenminste één lid van het bestuur is afkomstig uit het Caraïbisch gebied. De gewone leden worden benoemd voor een periode van drie jaar, met mogelijkheid tot eenmalige verlenging.
Aanwending middelen
Het bestuur beslist, in overleg met het bestuur van de Vereniging KITLV, over de aanwending van de middelen. Uitgangspunt is dat het stamkapitaal langdurig intact wordt gelaten en dat uit de belegging ervan jaarlijks een of enkele beurzen worden verstrekt. Het is aan het fondsbestuur om te beslissen of de uitkeringen een vast of flexibel bedrag zullen hebben. De uitkeringen worden bestemd voor fiscaal niet-belastbare onderzoeks-, vertaal- en/of publicatieondersteuning.
Selectie kandidaten
De Vereniging KITLV ziet toe op adequate kennisgeving van de mogelijkheden die het fonds biedt. Eenmaal per jaar beslist het bestuur over ingediende aanvragen. De voorzitter bereidt de vergadering voor en wint zo nodig adviezen van externe deskundigen in.
Biografie Dr. Silvia W. de Groot-Rosbergen (6 juli 1918 – 26 mei 2009)
Silvia W. de Groot-Rosbergen werd geboren in 1918. Zij studeerde aan de Universiteit van Utrecht antropologie, geschiedenis, sociale geografie en sociologie. In 1949 behaalde zij haar doctoraal examen. In 1969 promoveerde zij aan de Universiteit van Amsterdam (UvA) op het proefschrift Djuka Society and Social Change, waarvoor zij in de voorgaande jaren naast archiefonderzoek ook antropologisch veldwerk in de binnenlanden van Suriname had verricht. Van 1973 tot 1983 was zij verbonden aan de vakgroep Nieuwe en Theoretische Geschiedenis van de UvA.
Het wetenschappelijke werk van Silvia de Groot was vooral gericht op de geschiedenis en cultuur van de marrons van Suriname. Daarin was zij een pionier die vele jonge onderzoekers inspireerde door haar werk en persoonlijkheid. Zij ontwikkelde een unieke persoonlijke band met de marrongemeenschappen in Suriname, in het bijzonder met enkele granmans. In 1970 organiseerde en begeleidde zij een legendarisch geworden reis van de granmans naar verschillende landen in West-Afrika. Hierover publiceerde zij in 1974 het boek Surinaamse Granmans in Afrika – Vier grootopperhoofden bezoeken het land van hun voorouders.
Na haar pensionering zette Silvia de Groot haar onderzoek voort en publiceerde zij veelvuldig. Zij was bovendien een van de oprichters van het Instituut ter Bevordering van de Surinamistiek. In haar latere werk kwam zij ook weer terug bij fascinaties uit haar jeugd, die zij grotendeels in Nederlands-Indië had doorgebracht. Dit leidde tot de publicatie Ringing the Bell. Female Priests in Contemporary Bali (2004). In 2009, het jaar van haar overlijden, verscheen nog Agents of their Own Emancipation – Topics in the History of Surinam Maroons, een bundeling van eerdere artikelen, nu vertaald in het Engels.
Silvia de Groot was ook in het buitenland bekend als deskundig en geëngageerd onderzoeker over de geschiedenis en cultuur van de Surinaamse marrons. Zij verzorgde talloze cursussen en lezingen in Afrika, de Amerika’s en Europa. Niet alleen was De Groot zeer geliefd bij degenen met en voor wie zij werkte, zij ontving ook een aantal hoge onderscheidingen: Chevalier de l’Ordre National du Mérite (1983), Officier in de Orde van Oranje-Nassau (1983), Gaanman Gazon Matodja Award (2002) en Officier in de Ere-orde van de Gele Ster van de Republiek Suriname (2009).