Op de drie Nederlands-Caraïbische eilanden, Aruba, Bonaire en Curaçao, wordt een eigen creoolse taal gesproken, het Papiamentu (of Papiamento). Sinds de jaren rond de afschaffing van de slavernij, in 1863, worden ook de eerste teksten in deze taal gepubliceerd. Daartoe behoren verhalen, romans, gedichten, essays, pamfletten, liederen, dialogen en toneelteksten, die met weidse uitleg als ‘literatuur’ werden of worden aangeduid. Hierin staat centraal hoe de bewoners van de eilanden naar zichzelf, elkaar, hun belaste verleden en naar buitenstaanders uit de westerse wereld keken en kijken. Deze teksten zijn daarmee een weerspiegeling van de sentimenten en ideologieën in de eilandsamenlevingen van Aruba, Bonaire en Curaçao.
De aanvankelijke waardering voor de westerse, blanke beschaving verandert langzaam in scherpe kritiek op en verzet tegen de invloed van die wereld op de eilanden. De etnische lading hiervan heeft de laatste honderd jaar naar binnen en buiten tot heftige tegenstellingen geleid. In deze conflicten hebben Nederland en het Nederlands een wisselende rol gespeeld.
Deze geschiedschrijving en de anthologie tonen beide ruimschoots al deze ontwikkelingen, vooral ook door de ruime keuze uit teksten van Pierre Lauffer, Elis Juliana, Nydia Ecury, Cola Debrot, Henry Habibe, Carel de Haseth, May Henriquez, Frank Martinus Arion, Luis H. Daal, Ernesto Rosenstand, Jules de Palm en Tip Marugg. Hiermee wordt voor het eerst deze gedachtewereld toegankelijk gemaakt voor een Nederlands publiek. Al deze auteurs kijken heel verschillend naar hun eiland, maar allen hebben een uitgesproken beeld van, in overdrachtelijke zin, ‘de kleur van mijn eiland’. Deze twee boeken bieden daarom een bijzonder, veelkleurig schouwspel van drie Caraïbische eilanden.
Edition | |
---|---|
Pages | |
Series | |
authors | 531 |