De westerse grootlandbouwondernemingen die aan het eind van de vorige eeuw in Sumatra’s Oostkust ontstonden werden gekenmerkt door de inzet op grote schaal van Chinese en Javaanse contractkoelies, die als dwangarbeiders vastzaten aan hun plantages. De advocaat Van den Brand vestigde in een geruchtmakende brochure die in 1902 verscheen—in dit boek in facsimile opgenomen—de aandacht op de wrede behandeling waaraan zij blootstonden. Onder politieke druk liet minister van koloniën Idenburg een onderzoek instellen. De rapportage hierover—in zijn geheel opgenomen—bevestigde de misstanden. De minister hield het rapport geheim. Tegen de ergste uitwassen werden maatregelen genomen. Het nauwe samenspel van koloniale bestuurders en kapitalistische ondernemers, zo kenmerkend voor de toenmalige koloniale ontwikkelingspolitiek, ook elders in koloniaal Azië, bleef ook daarna in stand.
De auteur beschrijft en verklaart het ontstaan van de plantagesamenleving en daarna, geïllustreerd met vele voorbeelden, de barre omstandigheden waaronder de contractkoelies moesten werken en leven. Tot slot worden de reacties in publieke opinie, parlement en overheid op Van den Brands aanklacht samengevat.
De verschijning van dit boek in 1987 trok grote aandacht en leidde tot een felle polemiek over de aard van het Nederlandse koloniale bestuur. In deze derde druk wordt in een nieuw voorwoord uitgebreid ingegaan op die discussie. In de tekst zijn een groot aantal nieuwe bronnen en gegevens verwerkt. Daardoor kan deze studie met nog meer recht gelden als standaardwerk over dit onderwerp.
Edition | |
---|---|
Pages | |
Series | |
authors | 438 |